Crisis? Goed nieuws voor de krijgsmacht 


In tijden van crisis, is het de krijgsmacht die floreert.”


In tijden van vrede, welvaart en veiligheid levert de krijgsmacht juist een enorme strijd. Niet tegen een inheems regime, terrorisme of zelfs het communisme. Nee, het is een strijd tegen zichzelf. Een strijd om het hoofd boven water te houden. Vechten voor bestaansrecht. Want een leger, dat is toch helemaal niet nodig als alles gewoon goed gaat met Nederland?



Het leger is passé 
Het gebeurt vaker dan je denkt: militaire inzet in eigen land. Zo helpt defensie met het ruimen van bommen die nog zijn overgebleven na de Tweede Wereldoorlog en is het de Marechaussee die Neerlands landsgrenzen bewaakt. Dat de huidige inzet van de krijgsmacht, de militaire hulp die ten tijde van de coronacrisis wordt geleverd, toch als vrij uniek wordt gezien, heeft alles te maken met het feit dat het ook vrij uniek ís. Immers, de laatste keer dat militairen echt nodig waren om Nederlandse mensen ín Nederland te helpen, dat kunnen de meeste mensen zich niet herinneren, laat staan dat ze het ook echt hebben meegemaakt.

En daar ligt precies de kern van de strijd die defensie juist in vredestijd moet voeren. Het belang van een daadkrachtig leger wordt door een groot deel van de huidige bevolking namelijk helemaal niet zo ervaren. We hebben geen vijanden, dus waarom zouden we moeten kunnen vechten? Een leger zonder vijanden is als een zwembad zonder water: duur, nutteloos en behoorlijk onderhoudsintensief. 
In feite is de coronacrisis het water in dat al tijden leegstaande zwembad. Corona is de vijand die de krijgsmacht nodig had om haar relevantie voor het eerst in 25 jaar weer te kunnen bewijzen. Deze externe crisis is een tijdelijk staakt-het-vuren van het interne gevecht om bestaansrecht.
 

Afbouwen 

Vanaf het eind van de koude oorlog is Nederlands militaire slagkracht systematisch afgebouwd. Bezuinigingen volgen elkaar in rap tempo op. Hele brigades worden opgedoekt en legerplaatsen gesloten. De dienstplicht wordt opgeschort, oud materieel niet meer tijdig vervangen en nieuw materieel niet langer ingekocht. Het militaire bestaan, dat toch al een hoop offers vergt, wordt (nog) minder aantrekkelijk. De toegewijde mannen en vrouwen die het groene pak trouw blijven dragen staan paraat voor missies die er waarschijnlijk nooit zullen komen. 
 

Groeiende ontevredenheid, het werken met versleten spullen en een gebrek aan zekerheid over baanbehoud en toekomstperspectief hebben voor een exodus van militair personeel gezorgd. En nieuw personeel is maar lastig te werven nu de economie aantrekt en jongeren in het bedrijfsleven meer kunnen verdienen met een baan die aanzienlijk minder offers vergt. Nu er ongeveer sinds 2014 weer mondjesmaat geld bijkomt kan de krijgsmacht ietsjes opkrabbelen. Maar er is meer dan alleen geld nodig om de krijseer te herstellen: Een crisis. 
Een mogelijkheid om zich te bewijzen. De missie waarvoor al 25 jaar paraat wordt gestaan. De coronacrisis is het mogelijke kantelpunt in de strijd die de krijgsmacht al jaren, en veelal met zichzelf, voert. 


Feiten & Cijfers


1

Sinds 2014 wordt voor het eerst sinds de val
van de Berlijnse muur in 1998 niet verder bezuinigt
op de krijgsmacht. In 2018 kwam er voor het eerst
daadwerkelijk geld bij. 

2

Er is binnen de hele krijgsmacht een groot tekort
aan personeel. Vooral binnen de Landmacht zijn grote
gaten ontstaan. Binnen de hele krijgsmacht staan zo'n
5000 vacatures open op in totaal 54.000
personeelsleden incl. burgerpersoneel.


3

Het tekort aan personeel komt mede door de
economische welvaart waar Nederland in verkeerd.
Op de aantrekkende arbeidsmarkt is de vraag
naar personeel groot. Defensie kan maar moeilijk
concurreren met commerciële bedrijven die niet
alleen minder offers maar vooral veel meer geld
kunnen bieden. Soldaten in de laagste rang
verdienen, zonder alle extra toeslagen die ze nu
ontvangen, zo'n €1200 per maand. Dat is geen
vetpot, waar je wel hard voor moet werken.
 

Ontevreden militairen
Tevredenheidsonderzoeken onder defensiepersoneel laten al jaren pijnlijke cijfers zien. Veel militairen geven aan zich niet voldoende uitgedaagd te voelen. Een ruim percentage kijkt mede daarom regelmatig naar banen buiten de kazernepoort. 

Militairen worden in hun opleiding, maar vooral ook daarna, getraind voor een bepaald kunstje. En zoals voor iedereen die een trucje onder de knie wilt krijgen geldt: als je keihard werkt om iets te kunnen wil je het ook laten zien als het eenmaal is gelukt. Op een gegeven moment wil je bewijzen dat je harde werk niet voor niets is geweest, dat het heeft geloond. 

Dat bewijsmoment is er voor veel militairen (nog) nooit gekomen. De laatste grote missie waar Nederland aan deelnam was die in Afghanistan, alweer bijna tien jaar geleden. Militairen die in de afgelopen tien jaar zijn opgekomen hebben grotendeels niet eens uitzicht op een missie gehad. En dat gaat op een gegeven moment knagen.

Niet alleen kun je niet aan jezelf bewijzen dat de jarenlange trainingen ergens goed voor zijn geweest, ook familie, vrienden en in bredere zin de hele maatschappij konden hier niet van worden overtuigd. 

De coronacrisis brengt hier verandering in. Voor die militairen die al jaren wachten om te doen waarvoor ze zijn opgeleid, lijkt ingezet worden ineens dichterbij dan ooit. 

Zichtbaarheid & bekendheid
Sinds het opschorten van de dienstplicht zien we nog zelden groene uniformen in het straatbeeld. Het verbod op het openbaar dragen van het militair tenue, dat pas sinds 2017 officieel is opgeschort, deed daar nog een schepje bovenop. Is het slecht dat we militairen niet meer tegenkomen op straat? Voor ‘gewone burgers’ maakt dat vrij weinig uit, voor militairen echter wel. Onbekend maakt immers onbemind. Het gebrek aan groen op straat kan ertoe leiden dat mensen het bestaan van defensie simpelweg vergeten. “Het leger, oh ja, dat hebben we ook nog…” 

Dit heeft invloed op het maatschappelijk draagvlak voor de krijgsmacht, én op de personele vulling, beaamt ook militair historicus Christ Klep. Wie nooit iets van defensie ziet of hoort zal het leger logischerwijs niet erg relevant vinden, bijvoorbeeld in de verdeling van de staatskas. En wie nooit militairen ziet, zal waarschijnlijk ook niet zo snel aan een baan bij defensie denken. Dat werkt niet lekker mee in de werving van nieuw personeel natuurlijk.

De beperkte bekend- en zichtbaarheid staat in nauw verband met het derde en laatste element in deze analyse; de beeldvorming.

Beeldvorming Defensie
Zoek in het archief van een willekeuring nieuwsmedium op ‘defensie’ en grote kans dat je vooral berichten over de gammele staat van de krijgsmacht, interne problematiek en schandalen op kazernes, of portretten van veteranen met PTSS of een ander psychisch souvenir van een uitzending, tegenkomt. Veelal berichten die niet echt positief bijdragen aan de beeldvorming, ziet ook Defensiewoordvoerder Patrick Regan. 

De coronacrisis is een keerpunt in zowel de mediaberichtgeving over de krijgsmacht als in de zichtbaarheid van groen op straat. Werd de krijgsmacht voorheen voornamelijk als gammele en logge organisatie die weinig oplevert maar enorm veel geld kost gepresenteerd, tijdens de coronacrisis wordt  een heel andere kant van dat logge geweldsapparaat belicht. De afgelopen maanden was er ineens volop aandacht voor de nuttige, misschien zelfs noodzakelijke kant van de krijgsmacht. In plaats van wat defensie niét kan, lezen we nu wat er wél kan; steunverlening in deze nationale crisis.

Ineens wordt duidelijk waarom de resterende brigades en eenheden al die tijd paraat moesten blijven staan. Waarom militairen op dat ene trucje moesten blijven oefenen, zonder reëel uitzicht op het daadwerkelijke uitvoeren ervan. Dit soort crises is de reden dat de krijgsmacht na de koude oorlog nooit volledig is opgedoekt; het is het veiligheidsvangnet van de staat. 

Ineens heeft de maatschappij defensie nodig, in plaats van andersom. De toegevoegde waarde van een leger, het nut van goed opgeleide militairen en goed onderhouden en werkende spullen en voertuigen wordt ineens keihard, misschien zelfs pijnlijk duidelijk. Militairen worden weer als helden gezien, de krijgsmacht weer als nodig. Nodig in de unieke gevallen dat de maatschappij het zelf niet meer kan bolwerken. Unieke gevallen ja. Maar net zo uniek als onmogelijk uit te sluiten, helaas. Of misschien hoera, voor de krijgsmacht althans… 

Zichtbaarheid & bekendheid
Sinds het opschorten van de dienstplicht zien we nog zelden groene uniformen in het straatbeeld. Het verbod op het openbaar dragen van het militair tenue, dat pas sinds 2017 officieel is opgeschort, deed daar nog een schepje bovenop. Is het slecht dat we militairen niet meer tegenkomen op straat? Voor ‘gewone burgers’ maakt dat vrij weinig uit, voor militairen echter wel. Onbekend maakt immers onbemind. Het gebrek aan groen op straat kan ertoe leiden dat mensen het bestaan van defensie simpelweg vergeten. “Het leger, oh ja, dat hebben we ook nog…” 

Dit heeft invloed op het maatschappelijk draagvlak voor de krijgsmacht, én op de personele vulling, beaamt ook militair historicus Christ Klep. Wie nooit iets van defensie ziet of hoort zal het leger logischerwijs niet erg relevant vinden, bijvoorbeeld in de verdeling van de staatskas. En wie nooit militairen ziet, zal waarschijnlijk ook niet zo snel aan een baan bij defensie denken. Dat werkt niet lekker mee in de werving van nieuw personeel natuurlijk.

De beperkte bekend- en zichtbaarheid staat in nauw verband met het derde en laatste element in deze analyse; de beeldvorming.

Beeldvorming Defensie
Zoek in het archief van een willekeuring nieuwsmedium op ‘defensie’ en grote kans dat je vooral berichten over de gammele staat van de krijgsmacht, interne problematiek en schandalen op kazernes, of portretten van veteranen met PTSS of een ander psychisch souvenir van een uitzending, tegenkomt. Veelal berichten die niet echt positief bijdragen aan de beeldvorming, ziet ook Defensiewoordvoerder Patrick Regan. 

De coronacrisis is een keerpunt in zowel de mediaberichtgeving over de krijgsmacht als in de zichtbaarheid van groen op straat. Werd de krijgsmacht voorheen voornamelijk als gammele en logge organisatie die weinig oplevert maar enorm veel geld kost gepresenteerd, tijdens de coronacrisis wordt  een heel andere kant van dat logge geweldsapparaat belicht. De afgelopen maanden was er ineens volop aandacht voor de nuttige, misschien zelfs noodzakelijke kant van de krijgsmacht. In plaats van wat defensie niét kan, lezen we nu wat er wél kan; steunverlening in deze nationale crisis.

Ineens wordt duidelijk waarom de resterende brigades en eenheden al die tijd paraat moesten blijven staan. Waarom militairen op dat ene trucje moesten blijven oefenen, zonder reëel uitzicht op het daadwerkelijke uitvoeren ervan. Dit soort crises is de reden dat de krijgsmacht na de koude oorlog nooit volledig is opgedoekt; het is het veiligheidsvangnet van de staat. 

Ineens heeft de maatschappij defensie nodig, in plaats van andersom. De toegevoegde waarde van een leger, het nut van goed opgeleide militairen en goed onderhouden en werkende spullen en voertuigen wordt ineens keihard, misschien zelfs pijnlijk duidelijk. Militairen worden weer als helden gezien, de krijgsmacht weer als nodig. Nodig in de unieke gevallen dat de maatschappij het zelf niet meer kan bolwerken. Unieke gevallen ja. Maar net zo uniek als onmogelijk uit te sluiten, helaas. Of misschien hoera, voor de krijgsmacht althans… 

"Crisis zit in ons DNA"

Jordi Feenstra, in de rang van Majoor verantwoordelijk voor de planningen van de hele Landmacht, onderschrijft dat de inzet in de coronacrisis positief effect op de motivatie van het personeel kan hebben. Maar, zegt hij daar bij, dat is wel van heel wat factoren afhankelijk. Mocht de economie aanzienlijk krimpen, dan is het inderdaad mogelijk dat er meer personele instroom is. "Aan de andere kant betekent economische krimp ook een kleiner budget voor ons." In dat geval zouden personele tekorten misschien worden bijgewerkt maar kan er weer een tekort aan materieel zijn. "Dan begin je weer van voor af aan."

Reactie Defensie

Patrick Regan, Senior Communicatieadviseur bij de Koninklijke Landmacht, waar hij onder andere verantwoordelijk is voor reputatiemonitoring, beaamt dat de coronacrisis het beeld van defensie ten goede komt. Of dit permanent is durft hij niet te zeggen.
“Zeker in het begin van de coronacrisis zagen we een sterke toename van het aantal positieve reacties op de Landmacht. Al vrij snel zwakte dit ook weer af naar iets boven het gemiddelde, men was de coronaberichtgeving toen alweer zat, leek het. Of deze crisis een blijvende verandering in de beeldvorming heeft veroorzaakt, durf ik niet te zeggen. We zien wel dat er normaliter eigenlijk twee kampen zijn. Namelijk een kamp dat ontzettend voor defensie is, en een kamp dat fel tegen defensie is. Maar de meeste mensen vallen in het gebied daar tussenin. Zij laten hun mening over defensie afhangen van wat er op dat moment over de krijgsmacht wordt geschreven.
Bij die groep zie je een kleine positieve verandering, die mogelijk blijvend is. Want ook het debat over Hawija was gedurende de coronamaanden volop in de media. En natuurlijk de berichtgeving omtrent Marco Kroon. Die berichten brachten minder negatieve reacties op dan normaal zou worden verwacht. Maar of dat blijvend is, kan ik echt niet zeggen.’

Over de auteur

Youtube inhoud kan niet getoond worden met je huidige cookie-instellingen. Selecteer "Toestemmen & tonen" om de inhoud te zien en de Youtube cookie-instellingen te accepteren. Meer info kun je lezen in onze [Privacyverklaring](/privacyverklaring/. Je kunt je altijd weer afmelden via je [cookie-instellingen] /cookie-instellingen/.

Toestemmen & tonen

Floor Sudowe  |  Journalist

Deze productie is